Huub van ’t Hek
Veilige hechting, daar draait het om in de opvoeding van een kind. Veilig gehechte ouders/opvoeders bieden de grootste garantie voor veilig gehechte kinderen. Ruim 80% van alle kinderen en ouders/opvoeders voldoet aan de wetten van de veilige hechting. De vraag is dus hoe wij de bijna 20% van de kinderen kunnen beschermen tegen het opvoedkundige wangedrag van de eigen, onveilig gehechte ouders.
De wet beschermt het kind niet
De wetgever beschermt het kind niet tegen het opvoedkundige wangedrag van de eigen, onveilig gehechte ouder. Omdat de wetgever niet uitgaat van de hechting van ouder en kind. De wetgever hanteert het principe van de bloedband. Dat principe zegt, dat elk kind zich per definitie het beste thuis voelt bij de eigen, biologische ouder. En ook, dat elke ouder op hetzelfde niveau van het eigen kind zal houden. Met dat uitgangspunt beschermt de wetgever de ouder en niet het kind.
Het bloedband principe is nationaal en internationaal door heel veel studies binnen en buiten de wetenschap gekraakt en naar het rijk der fabelen verwezen. En toch houdt de Nederlandse wetgever vol. Tegen beter weten in. Omdat voor de wetgever het ouderschap heilig is en niet het kind.
Kinderdoding is een van de gevolgen van dit principiële uitgangspunt. In deze verwijs ik u naar “Moordouders” van Toon Verheugt en “Pamflet over kinderdoding” van Thomas Heyman.
Veilig Thuis beschermt het kind niet
Ook Veilig Thuis, voorheen Bureau Jeugdzorg, beschermt het kind niet. Omdat Veilig Thuis niet mag handelen in strijd met de wet. Veilig Thuis heeft de wettelijke opdracht om de ouders te beschermen en niet de kinderen. Ook dit is een fabel, omdat de wet wel degelijk uitgaat van de ouderlijke plicht om het eigen kind te beschermen. De ouder die dat nalaat, kan door een maatregel worden getroffen. Van een onder toezicht stelling tot een ontheffing uit de ouderlijke macht. Met die kennis is de besluitvorming voor en na de dood van Sharleyne in Hoogeveen niet te rechtvaardigen. Behalve als je kinderdoding ziet als een aanvaardbaar risico van het beschermen van kinderen. In een beschaafde wereld kan kinderdoding nooit een aanvaardbaar risico zijn.
Slachtoffer-hulpverlener-dader
De ‘gevarendriehoek’ is in de wereld van de kinderbescherming en jeugd hulpverlening een bekend fenomeen. Het wordt gedefinieerd als “slachtoffer – hulpverlener – dader”. Slachtoffers mogen zich als ervaringsdeskundigen opwerpen als hulpverleners. In die rol worden zij gelegitimeerd tot daderschap.
Veel professionele hulpverleners voldoen aan de wetmatigheid van de zo verfoeide gevarendriehoek.
In organisaties als Veilig Thuis zijn deze gedragingen heel goed zichtbaar. Jeugdbeschermers blijken in tweederde, dat 67% van alle gevallen, onveilig gehechte ervaringsdeskundigen te zijn. In die hoedanigheid proberen zij ouders tegen elk beter weten in te bewegen tot beter en verantwoordelijker gedrag. Omdat zij veel meer bezig zijn met de wereld van hun eigen ouders dan met de wereld van het onderhavige kind in de knel. Daarmee zijn zij een direct gevaar voor de veiligheid van het kind.
Het Kind Eerst
Het kind in de knel wordt dus niet bedreigd van buitenaf. Het kind in de knel wordt bedreigd van binnenuit. Eerst door de eigen, onveilig gehechte ouder. Daarna door de onveilig gehechte ervaringsdeskundige wolf in de schaapskleren van de jeugdbeschermer.
Jan Dirk Sprokkereef houdt als opperbaas van de Jeugd Hulpverlening in Nederland vol dat kinderdoding een niet te voorkomen kwaad is. Daarmee heeft hij kinderdoding geaccepteerd en gelegitimeerd. Waarom mag deze vorm van fatalisme het winnen van de ultieme wil om kinderdoding definitief de wereld uit te helpen?
Natuurlijk is er een oplossing. Werken en handelen volgens de principes van Het Kind Eerst. Uit te voeren door mensen die zijn gescreend op een veilige hechting, een veilig gehechte jeugd en zelf voldoen aan de wetten van veilig gehecht ouderschap. Die weten dat nood alle wetten breekt. Die onvoorwaardelijk kunnen kiezen voor de wereld van het kind. Diagnose, behandeling en perspectief: Het Kind Eerst.